jeugdtitel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeugd·ti·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jeugdtitel jeugdtitels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jeugdtitelm

  1. (sport) onderscheiding voor de kampioen in de categorie van jongere sporters
     Nmecha leidt na Engeland ook Duitsland naar Europese jeugdtitel[1]
     Daar is dus nu de mondiale jeugdtitel aan toegevoegd. Met bovendien een flink gat naar de concurrentie. "In de eerste training was ik ook al best goed, daarna werd het minder. Maar in de wedstrijd kon ik mij goed focussen op de dingen die ik moest doen en had ik twee heel goede sprongen."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Nmecha leidt na Engeland ook Duitsland naar Europese jeugdtitel” (Zondag 6 juni 2021, 23:08), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Sport
    “Apeldoornse wereldkampioene Kramer als Oostenrijkse naar Winterspelen” (Zaterdag 7 maart 2020, 08:07), NOS