jeugdig
Uiterlijk
- jeug·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | jeugdig | jeugdiger | jeugdigst |
verbogen | jeugdige | jeugdigere | jeugdigste |
partitief | jeugdigs | jeugdigers | - |
jeugdig
- jong, fris, onbevangen
1. jong, fris, onbevangen
- Het woord jeugdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jeugdig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be