jeugdarts

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeugd·arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jeugdarts jeugdartsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jeugdartsm

  1. (beroep) een arts met brede sociaal-geneeskundige kennis en vaardigheden op het gebied van het opgroeiend kind
     ‘Hee, jij bent toch die arts van het consultatiebureau?’ hoorde jeugdarts Caroline Schouten pas geleden achter zich. Een moeder herkende haar van een bezoekje aan het consultatiebureau met baby, die inmiddels 10 jaar is. ,,Ze sprak me aan en vertelde dat ik tien jaar geleden iets aardigs had gezegd over haar kindje; dat ze het goed deed of goed groeide. Ongelofelijk vond ik dat, zoiets kleins dat ze tien jaar later nog wist. De impact van wat er in die eerste maanden als ouder tegen je gezegd wordt is enorm.”[1]
     Raquel Abrahams, jeugdarts en vicevoorzitter van de AJN vindt dat niet alleen kwetsbare kinderen een prik moeten kunnen krijgen, maar álle kinderen. "Het Europees Geneesmiddelenagentschap heeft het vaccin voor de groep van 5 tot 11 jaar goedgekeurd, dus waarom geven we die keuze niet?'[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron
    Elise Vermeeren
    “We gaan massaal, maar waarom vinden ouders bezoek aan consultatiebureau soms zo moeilijk?” (02-05-2022), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron “Kinderartsen oneens over vaccineren van kinderen onder de 12” (ZO 5 DECEMBER 2021), NOS