jenoffel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Enkele jenoffels (Dianthus caryophyllus).
Uitspraak
Woordafbreking
  • je·nof·fel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jenoffel jenoffels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jenoffelv / m

  1. (plantkunde) bepaald soort sierplant, Dianthus caryophyllus op Wikispecies
      De roosen trocken aan een’ roodigheid als bloed,
    De tulpen blinckend goud, jenoffels eenen gloed
    Van purper onder ’t sneeu; (…)
    [3]
Synoniemen

Gangbaarheid

3 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. jenoffel op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2022 Weblink bron Geboortklock van Willem van Nassau, geboren Prince van Oranje. in:
    Knuttel, J.A.N.
    Bloemlezing uit Nederlandsche schrijvers sinds de Renaissance (1914-1916), Van Looy, Amsterdam, p. 157
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be