jeep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeep
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘legerauto’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1944 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord jeep jeeps
verkleinwoord jeepje jeepjes

Zelfstandig naamwoord

de jeepm

  1. terreinwagen, een voertuig dat speciaal geschikt is om door ruig terrein te rijden
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen