jazzband

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Maison Jazz Band
Uitspraak
Woordafbreking
  • jazz·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jazzband jazzbands
verkleinwoord jazzbandje jazzbandjes

Zelfstandig naamwoord

de jazzbandm

  1. muziekgezelschap dat jazz speelt, bestaande uit een ritmesectie en een melodiesectie
    • Het is een beklemmende scène die De Jong met jazzband Bruut! oproept. Het optreden, dat het midden houdt tussen performance en jazz, heet eenvoudigweg Wilfried de Jong & Bruut!. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Kester Freriks 6 oktober 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be