jatter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jat·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van jatten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jatter | jatters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de jatter m
- dief
- Het Gelderse Bemmel wordt geteisterd door dieven die kerstversiering stelen. Een gedupeerde richt zich bij WNL tot de jatters. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord jatter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jatter" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 21 dec. Emotionele oproep aan dief: ‘Geef mijn kerstkrans terug’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be