jarní

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /jarɲiː/
• Geluid:  jarní    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• jar·ní

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandige naamwoord jaro met het achtervoegsel -ní

Bijvoeglijk naamwoord

jarní

1. lente-; met betrekking tot de lente
2. (astronomie) lente-; met betrekking tot het lentepunt
3. (figuurlijk) jong, fris

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	jarní				jarní
genitief	jarního		jarní	jarního	jarních
datief	jarnímu		jarní	jarnímu	jarním
accusatief	jarního	jarní			jarní
vocatief	jarní				jarní
locatief	jarním		jarní	jarním	jarních
instrumentalis	jarním		jarní	jarním	jarními

Vervoeging

stellend	jarní
vergrotend	jarnější
overtreffend	nejjarnější

Antoniemen

1. letní, podzimní, zimní
2. –
3. –

Afgeleide begrippen

• jarně (bw.)
• podjarní
• předjarní

Typische woordcombinaties

• jarní den monbezield – lentedag
• jarní únava v

Verwante begrippen

• jarník monbezield
• jarnost v
• jarovost v
• zjara

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)