jargon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jar·gon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘groepstaal, vaktaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jargon | jargons |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
jargon o
- koeterwaals
- (taalkunde) vaktaal, taalgebruik binnen een bepaalde groep, vaak moeilijk te volgen voor een buitenstaander
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. koeterwaals
2. vaktaal, taalgebruik binnen een bepaalde groep, vaak moeilijk te volgen voor een buitenstaander
Gangbaarheid
- Het woord jargon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "jargon" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.