jakobsschelp
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: jakobsschelp (hulp, bestand)
- IPA: / ˈjakɔpˌsxɛləp / (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ja·kobs·schelp
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schaal van oestersoort’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
- samenstelling van Jakob en schelp met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jakobsschelp | jakobsschelpen |
verkleinwoord | jakobsschelpje | jakobsschelpjes |
Zelfstandig naamwoord
- (tweekleppigen) benaming voor bepaald soort mosselachtig schelpdier
- oorspronkelijk Pecten maximus
- veelal gebruikt voor Pecten jacobaeus
Synoniemen
- sint-jakobsschelp
- [1.1] grote mantel
- [1.2] jakobsmantel
Vertalingen
1. benaming voor bepaald soort mosselachtig schelpdier
Gangbaarheid
- Het woord jakobsschelp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 of 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tweekleppigen in het Nederlands
- Weekdieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal