jacobijnkoekoek
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ja·co·bijn·koe·koek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Jacobijn en en koekoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jacobijnkoekoek | jacobijnkoekoeken |
verkleinwoord | jacobijnkoekoekje | jacobijnkoekoekjes |
Zelfstandig naamwoord
de jacobijnkoekoek m
- (koekoeksvogels) Clamator jacobinus een vogel uit de familie van de koekoeken. Het biotoop van deze soort bevindt zich voornamelijk in doornige, droog struikgewas of open bossen waarbij gebieden met dicht bos of extreem droge omgevingen worden vermeden
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'jacobijnkoekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.