jabotjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ja·bot·jes

Zelfstandig naamwoord

de jabotjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord jabot

Gangbaarheid

18 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be