jaagpaard
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jaag·paard
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jagen ww en paard zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jaagpaard | jaagpaarden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- paard dat een trekschuit voortbeweegt
- ▸ Begin twintigste eeuw gebeurde er veel. Trekschuiten met jaagpaarden maakten plaats voor treinverbindingen, stoomgemalen namen de plek in van molens.[2]
Gangbaarheid
- Het woord jaagpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "jaagpaard" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Hollandse taferelen, binnen en buiten” (31 mrt. 2015), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be