Naar inhoud springen

j'

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /ʒ/ (voor stemloze medeklinkers: /ʃ/)

j' m / v, enk

  1. eerste persoon nominatief: ik
    «J’adore les fleurs.»
    Ik ben dol op bloemen.
    «Maintenant j’habite près de la mer.»
    Nu woon ik aan zee.
  • Deze vorm wordt in standaardtaal gebruikt in plaats van je als de persoonsvorm van het werkwoord dat erop volgt met een klinker of een niet uitgesproken h begint.
  • In informeel taalgebruik kan deze vorm ook gebruikt worden als het volgende woord met een medeklinker begint.