italianiseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ita·li·a·ni·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse italianiser (met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
italianiseren |
italianiseerde |
geïtalianiseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
italianiseren [1]
- ergatief Italiaans worden; de levenswijze, gewoonten, taal e.d. van de Italianen overnemen
- Die Pausen waren niet erg geïtalianiseerd.
- inergatief (schilderkunst) de Italiaanse schildertrant navolgen
- overgankelijk Italiaans maken
- De kunst werd in die tijd geïtalianiseerd.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord italianiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -iseren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergativerend werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Schilderkunst in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal