irroguen

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
irrogar

irroguen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogar
vervoeging van
irrogarse

irroguen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse