iriscopie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- iri·sco·pie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘alternatieve onderzoeksmethode op basis van de iris’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
- afgeleid van iris met het achtervoegsel -scopie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | iriscopie | iriscopieën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de iriscopie v
- (medisch) een alternatieve vorm van geneeskunde die claimt aan de iris van het oog te kunnen zien aan welke kwalen iemand lijdt
- De Ceuvel, de nieuwe creatieve en sociale broedplaats in Amsterdam-Noord, waar duurzaamheid met een hoofdletter wordt geschreven, verandert dit weekend in een kuuroord. Op de voormalige scheepswerf vind je onder meer een hottub en sauna, verschillende soorten massages, verse chai en dingen die ze ‘iriscopie lezing’ of ‘barefoot chocolate disco’ noemen. Reuze (ont-)spannend allemaal. Verder zijn de menu’s in het Café aangepast met ‘detox maaltijden’ en worden er speciale sapjes en theeën samengesteld.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord iriscopie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "iriscopie" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "iriscopie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ iriscopie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC 31 januari 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be