inzinkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·zinkt

Werkwoord

vervoeging van
inzinken

inzinkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzinken
    • ... dat jij inzinkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzinken
    • ... dat hij inzinkt.