inzachte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·zach·te
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord inzacht met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
inzachte
- verbogen vorm van de stellende trap van inzacht
- Ritmisch snorkend, de zware voorpoten netjes gevouwen onder haar inzachte, fluwelen kinnebak, (...) [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'inzachte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "Zo'n hond" in: Leeuwarder Courant: hoofdblad van Friesland jrg. 213 nr. 281 (30 november 1964); p. 3 kol. 1; geraadpleegd 2015-07-28