inwonertal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inwonertal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·wo·ner·tal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inwoner en tal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inwonertal | inwonertallen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het inwonertal o
- (demografie) het aantal inwoners in een bepaald gebied.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord inwonertal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inwonertal | inwonertalle |
Zelfstandig naamwoord
inwonertal
- (demografie) inwonertal
- «Volgens die 2011-sensus het Bantrybaai 'n inwonertal van 820 gehad.»
- Volgens de volkstelling van 2011 had Bantrybaai een inwonertal van 820.
- «Volgens die 2011-sensus het Bantrybaai 'n inwonertal van 820 gehad.»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Demografie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Demografie in het Afrikaans