inwerken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en werken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inwerken |
werkte in |
ingewerkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
inwerken [1]
- uitwerking hebben, invloed hebben
- Erytropoëtine werkt in op het beenmerg waar het de productie van rode bloedcellen stimuleert
- overgankelijk in een materie thuis laten worden
- Hij werd door het afdelingshoofd ingewerkt
- overgankelijk al werkend aanbrengen
- Door een draaiende beweging werd het materiaal ingewerkt
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord inwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "inwerken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %