involutie
Uiterlijk
- in·vo·lu·tie
- afgeleid van het Franse involution of daarvoor van het Latijnse 'involutio' (het oprollen)
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | involutie | involuties |
| verkleinwoord | involutietje | involutietjes |
de involutie v
- (biologie) natuurlijke veroudering
- (medisch) het terugkeren van een orgaan na een fysiologisch proces in de grondtoestand
- (wiskunde) afbeelding die zijn eigen inverse is
- (filosofie) het zich inrollen, het vastwikkelen, het inwikkelen
- [4] evolutie
1. natuurlijke veroudering
- Het woord 'involutie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.