involucra

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·vo·lu·cra

Zelfstandig naamwoord

de involucramv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord involucrum


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
involucrar

involucra

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van involucrar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van involucrar
vervoeging van
involucrarse

involucra

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van involucrarse