invoelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·voe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

invoelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
invoelen
voelde in
ingevoeld
zwak -d volledig
  1. weten wat de emoties van een ander mens zijn door medegevoel
    • Grappig, die had ik als kind ooit een handje gegeven. Het gebeurde op de brug bij Deventer. We waren er met de hele klas van de WigWam naartoe gebracht om te figureren in de film A Bridge too Far. Tien gulden per kind per uur, er waren nul ouders die daar bezwaar tegen hadden. Er werd gezegd dat de wereldberoemde regisseur Richard Attenborough het liefst met kinderen uit Arnhem en omgeving werkte omdat die de Slag om Arnhem het best konden invoelen. Ik sjokte heel natuurlijk in mijn lompjes achter een handkar met huisraad over die brug, er kon ook toen al geen glimlachje te veel vanaf. [2] 
    • Toch valt er met Segers te praten over deze zaken. Hij is geen voorstander van abortus, maar hij en zijn achterban zijn wel gevoelig voor slachtoffers van mensenhandel of verkrachting, die abortus als een enige uitweg zien. Ook heeft hij naar eigen zeggen 'gemengde gevoelens' over euthanasie voor mensen die ondraaglijk lijden. 'Hij kan zich erg invoelen in het leed van anderen', zegt Jonathan van der Geer, een van zijn naaste medewerkers op het Binnenhof. 'Er is een enorme bereidheid om zich te verdiepen in de ander.' [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Marcel van Roosmalen 15 juni 2017
  3. Volkskrant Natalie Righton 21 juni 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be