inviteert
Uiterlijk
- in·vi·teert
vervoeging van |
---|
inviteren |
inviteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inviteren
- Jij inviteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inviteren
- Hij inviteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inviteren
- Inviteert!
- Het woord inviteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.