inventarislijst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ven·ta·ris·lijst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inventaris zn en lijst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inventarislijst | inventarislijsten |
verkleinwoord | inventarislijstje | inventarislijstjes |
Zelfstandig naamwoord
- opsomming van het totaal aan ergens aanwezige voorwerpen en goederen
- ▸ Ik moet een inventarislijst inleveren, anders is het net of ik iets gestolen heb.[1]
- ▸ Volgens de verklaring ontdekten medewerkers van het museum in Aswan, de zuidelijkste stad van Egypte, dat er een paar voorwerpen weg waren. Een curator onderzocht de vermissing. Hij constateerde dat een slot op een deur van de opslagruimte was opengebroken. Toen daarna de inventarislijst van de opslag werd gecontroleerd, bleken er nog meer voorwerpen te ontbreken.[2]
Gangbaarheid
- Het woord inventarislijst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “Grote diefstal in museum Egypte” (01-01-2014), NOS