inval

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·val
enkelvoud meervoud
naamwoord inval invallen
verkleinwoord invalletje invalletjes

Zelfstandig naamwoord

inval m

  1. (militair) het plotseling met een leger- of politiemacht binnendringen in een gebouw of gebied
    • De politie heeft een inval gepleegd in dat pand en vond er een metamfetaminefabriekje. 
     Westerse landen hebben de afgelopen maanden meer dan 330 miljard dollar aan bezittingen van rijke Russen en de Russische centrale bank bevroren. Dat is omgerekend zo'n 314 miljard euro. Reden hiervan is de de Russische inval in Oekraïne.[1]
  2. plotseling opkomende gedachte
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
invallen

inval

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invallen
    • ... dat ik inval. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 juni 2022 Weblink bron “Ruim 330 miljard dollar aan Russische bezittingen bevroren sinds invasie” (29 juni 2022), NU.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be