introduceren/vervoeging
Uiterlijk
| vervoeging van de bedrijvende vorm van introduceren | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
| onvoltooid | tegenwoordig | introduceren | te introduceren | ||||||||
| toekomend | zullen introduceren | te zullen introduceren | |||||||||
| voltooid | tegenwoordig | hebben geïntroduceerd | te hebben geïntroduceerd | ||||||||
| toekomend | geïntroduceerd zullen hebben | geïntroduceerd te zullen hebben | |||||||||
| onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
| introducerend | geïntroduceerd | ev. introduceer | mv. verouderd introduceert | introducere | |||||||
| aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
| onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
| tegenwoordig (o.t.t.) | introduceer | introduceert | introduceert | introduceert | introduceert | introduceren | introduceren | introduceren | |||
| verleden (o.v.t.) | introduceerde | introduceerde | introduceerde | introduceerde | introduceerde | introduceerden | introduceerden | introduceerden | |||
| toekomend (o.t.t.t.) | zal introduceren | zult/zal introduceren | zult/zal introduceren | zult introduceren | zal introduceren | zullen introduceren | zullen introduceren | zullen introduceren | |||
| voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou introduceren | zou introduceren | zou(dt) introduceren | zoudt introduceren | zou introduceren | zouden introduceren | zouden introduceren | zouden introduceren | |||
| voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïntroduceerd | hebt geïntroduceerd | hebt/heeft geïntroduceerd | hebt geïntroduceerd | heeft geïntroduceerd | hebben geïntroduceerd | hebben geïntroduceerd | hebben geïntroduceerd | |||
| verleden (v.v.t.) | had geïntroduceerd | had geïntroduceerd | had geïntroduceerd | hadt geïntroduceerd | had geïntroduceerd | hadden geïntroduceerd | hadden geïntroduceerd | hadden geïntroduceerd | |||
| toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntroduceerd hebben | zal/zult geïntroduceerd hebben | zult/zal geïntroduceerd hebben | zult geïntroduceerd hebben | zal geïntroduceerd hebben | zullen geïntroduceerd hebben | zullen geïntroduceerd hebben | zullen geïntroduceerd hebben | |||
| voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntroduceerd hebben | zou geïntroduceerd hebben | zou/zoudt geïntroduceerd hebben | zoudt geïntroduceerd hebben | zou geïntroduceerd hebben | zouden geïntroduceerd hebben | zouden geïntroduceerd hebben | zouden geïntroduceerd hebben | |||
| onpersoonlijke lijdende vorm geïntroduceerd worden | |||||||||||
| onvoltooid | voltooid | ||||||||||
| tegenwoordig | er wordt geïntroduceerd | er is geïntroduceerd | |||||||||
| verleden | er werd geïntroduceerd | er was geïntroduceerd | |||||||||
| toekomend | er zal geïntroduceerd worden | er zal geïntroduceerd zijn | |||||||||
| voorwaardelijk | er zou geïntroduceerd worden | er zou geïntroduceerd zijn | |||||||||
| lijdende vorm geïntroduceerd worden | |||||||||||
| onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
| onvoltooid | tegenwoordig | geïntroduceerd worden | geïntroduceerd te worden | ||||||||
| toekomend | geïntroduceerd zullen worden | geïntroduceerd te zullen worden | |||||||||
| voltooid | tegenwoordig | geïntroduceerd zijn | geïntroduceerd te zijn | ||||||||
| toekomend | geïntroduceerd zullen zijn | geïntroduceerd te zullen zijn | |||||||||
| enkelvoud | meervoud | ||||||||||
| onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (o.t.t.) | word geïntroduceerd | wordt geïntroduceerd | wordt geïntroduceerd | wordt geïntroduceerd | wordt geïntroduceerd | worden geïntroduceerd | worden geïntroduceerd | worden geïntroduceerd | |||
| verleden (o.v.t.) | werd geïntroduceerd | werd geïntroduceerd | werd geïntroduceerd | werdt geïntroduceerd | werd geïntroduceerd | werden geïntroduceerd | werden geïntroduceerd | werden geïntroduceerd | |||
| toekomend (o.t.t.t.) | zal geïntroduceerd worden | zult geïntroduceerd worden | zult geïntroduceerd worden | zult geïntroduceerd worden | zal geïntroduceerd worden | zullen geïntroduceerd worden | zullen geïntroduceerd worden | zullen geïntroduceerd worden | |||
| voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïntroduceerd worden | zou geïntroduceerd worden | zou/zoudt geïntroduceerd worden | zoudt geïntroduceerd worden | zou geïntroduceerd worden | zouden geïntroduceerd worden | zouden geïntroduceerd worden | zouden geïntroduceerd worden | |||
| voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïntroduceerd | bent geïntroduceerd | bent/is geïntroduceerd | zijt geïntroduceerd | is geïntroduceerd | zijn geïntroduceerd | zijn geïntroduceerd | zijn geïntroduceerd | |||
| verleden (v.v.t.) | was geïntroduceerd | was geïntroduceerd | was geïntroduceerd | waart geïntroduceerd | was geïntroduceerd | waren geïntroduceerd | waren geïntroduceerd | waren geïntroduceerd | |||
| toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntroduceerd zijn | zult geïntroduceerd zijn | zult geïntroduceerd zijn | zult geïntroduceerd zijn | zal geïntroduceerd zijn | zullen geïntroduceerd zijn | zullen geïntroduceerd zijn | zullen geïntroduceerd zijn | |||
| voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntroduceerd zijn | zou geïntroduceerd zijn | zou/zoudt geïntroduceerd zijn | zoudt geïntroduceerd zijn | zou geïntroduceerd zijn | zouden geïntroduceerd zijn | zouden geïntroduceerd zijn | zouden geïntroduceerd zijn | |||