intriga
Uiterlijk
- in·tri·ga
enkelvoud | meervoud |
---|---|
intriga | intrigas |
intriga v
- [1] cábala
- [2] curiosidad
vervoeging van |
---|
intrigar |
intriga
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van intrigar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van intrigar
- intriga in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española