intraveneus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tra·ve·neus
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen intraveneus intraveneuzer intraveneust
verbogen intraveneuze intraveneuzere intraveneuste
partitief intraveneus intraveneuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

intraveneus

  1. (medisch) in de ader gelegen of plaatvindend
    • Zij kreeg een intraveneuze injectie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen