intolerant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·to·le·rant
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van tolerant met het ontkennend voorvoegsel in-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen intolerant intoleranter intolerantst
verbogen intolerante intolerantere intolerantste
partitief intolerants intoleranters -

Bijvoeglijk naamwoord

intolerant

  1. onverdraagzaam
  2. een verminderde weerstand hebbend tegen bepaalde giftige stoffen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be