interviewen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  interviewen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ter·vie·wen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
interviewen	interviewde	geïnterviewd
zwak -d	volledig

Werkwoord

interviewen

1. overgankelijk een vraaggesprek met iemand houden

   • Hij werd gisteren door CNN geïnterviewd. 

   ▸ Ze had voor dit boek een aantal weduwes geïnterviewd over de invloed die het verlies van hun partner op de rest van hun leven heeft gehad.

Vertalingen

    1.een vraaggesprek met iemand houden   

Duits: interviewen (de) Engels: interview (en) Frans: interviewer (fr)

Spaans: entrevistar (es) Tsjechisch: interviewovat (cs) imperfectief / perfectief

Gangbaarheid

• Het woord interviewen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "interviewen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.