interpreter
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: interpreter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ter·pre·ter
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van interpreteren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | interpreter | interpreters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
interpreter m
- dat wat interpreteert, vertolker
- (informatica) computerprogramma dat computerprogramma's vertaalt in een voor de processor begrijpelijke vorm en meteen uitvoert
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'interpreter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.