interpellatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·pel·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord interpellatie interpellaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de interpellatiev [3]

  1. vraag om inlichtingen aan een bestuurder, vooral in de kamer door een kamerlid gesteld aan een minister
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen