internetbelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·net·belt

Werkwoord

vervoeging van
internetbellen

internetbelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetbellen
    • Jij internetbelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van internetbellen
    • Hij internetbelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van internetbellen
    • Internetbelt!