internationaliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·na·ti·o·na·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
internationaliseren |
internationaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van internationaliseren
- Ik internationaliseerde.
- Jij internationaliseerde.
- Hij, zij, het internationaliseerde.
- Ik internationaliseerde.