internationaliseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·na·ti·o·na·li·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
internationaliseren

internationaliseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van internationaliseren
    • Ik internationaliseerde. 
    • Jij internationaliseerde. 
    • Hij, zij, het internationaliseerde.