intensifieert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ten·si·fi·eert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
intensifiëren |
intensifieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intensifiëren
- Jij intensifieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intensifiëren
- Hij intensifieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van intensifiëren
- Intensifieert!
Gangbaarheid
- Het woord intensifieert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.