intensifieerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ten·si·fi·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
intensifiëren |
intensifieerde
- enkelvoud verleden tijd van intensifiëren
- Ik intensifieerde.
- Jij intensifieerde.
- Hij, zij, het intensifieerde.
- Ik intensifieerde.
Gangbaarheid
- Het woord intensifieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.