integreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·greer·de

Werkwoord

vervoeging van
integreren

integreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van integreren
    • Ik integreerde. 
    • Jij integreerde. 
    • Hij, zij, het integreerde.