integendeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·gen·deel
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

integendeel

  1. luidt een verrassende tegenstelling in
    • Hij is niet ontslagen. Integendeel, hij heeft zelfs promotie gekregen. 
     Ik dacht eerst dat ik tijdens dit experiment niet veel plezier zou hebben en misschien zelfs door de hikers zou worden genegeerd. Maar integendeel, ik heb in jaren niet zoveel gelachen.[2]
     De mensen thuis hadden het Duitse expeditieleger niet zoals de Denen met open armen ontvangen. Integendeel.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. integendeel op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be