instructor
Uiterlijk
- Geluid: instructor (hulp, bestand)
- in·struc·tor
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instructor | instructoren instructors |
verkleinwoord |
de instructor m
- (beroep) persoon die instructies geeft over een bepaalde praktische vaardigheid
- ▸ De film Bike Instructor, die vanmiddag in première is gegaan, moet ervoor zorgen dat de fietsende toerist in Amsterdam voortaan goed voorbereid de weg op gaat. In de komische instructiefilm van de gemeente geeft presentator Maxim Hartman instructies hoe je je als fietser in Amsterdam moet gedragen.[1]
- Het woord instructor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Weblink bron “Amsterdam wil toerist door fietsjungle loodsen met komisch filmpje” (maandag 7 december 2015, 17:01), NOS