instinkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·stinkt

Werkwoord

vervoeging van
instinken

instinkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instinken
    • ... dat jij instinkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instinken
    • ... dat hij instinkt.