insprongen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: insprongen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·spron·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inspringen |
insprongen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inspringen
- ...dat wij insprongen.
- ...dat jullie insprongen.
- ...dat zij insprongen.
- ...dat wij insprongen.