inspireer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·spi·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inspireren |
inspireer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inspireren
- Ik inspireer.
- gebiedende wijs van inspireren
- Inspireer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inspireren
- Inspireer je?