inroeping

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·roe·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inroeping inroepingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inroepingv

  1. het vragen of iets of iemand tussenbeide of te hulp komt
     In het uiterste geval heeft het Chinese leiderschap zelfs de mogelijkheid om met inroeping van de antisesessiewet van 2005 het vermeende onafhankelijkheidsstreven van Taiwan met geweld de kop in te drukken.[1]
     Volgens Belder is er in het geval van Asia Bibi sprake van „pure rechtsverkrachting onder inroeping van een giftige blasfemiewet.”[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Westen moet Taiwan meer steunen” (04-10-2007), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron
    Redactie kerk
    “Europarlementariërs verontwaardigd over vonnis in zaak Asia Bibi” (23-10-2014), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be