inoefen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·oe·fen
Woordherkomst en -opbouw
- inoefenen zonder uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inoefenen |
inoefen
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inoefenen
- ... dat ik inoefen.