innovator
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·no·va·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van innoveren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | innovator | innovators innovatoren |
verkleinwoord | innovatortje | innovatortjes |
Zelfstandig naamwoord
innovator m
- iemand die innoveert, een vernieuwer
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord innovator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "innovator" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be