innbyggeren

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • inn·byg·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Noorse zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel inn-
Naar frequentie 119507

Zelfstandig naamwoord

innbyggeren, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van innbygger