inmat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·mat

Werkwoord

vervoeging van
inmeten

inmat

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inmeten
    • ... dat ik inmat. 
    • ... dat jij inmat. 
    • ... dat hij, zij, het inmat. 

Gangbaarheid