inloten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·lo·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inloten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inloten
lootte in
ingeloot
zwak -t volledig
  1. overgankelijk door loten geselecteerd worden
    • Ik wil later arts worden, en het liefst aan de Erasmus Universiteit studeren. Maar de kans is groot dat ik moet inloten voor geneeskunde, ik weet niet of het me lukt om voor al mijn eindexamenvakken een hoog gemiddelde te halen. Als ik niet word ingeloot ga ik in Antwerpen studeren, dat is dichtbij huis en daar spreken ze dezelfde taal.”[1] 
    • Vanmorgen vond ik een brief op de mat. Beste Lidy, je bent ingeloot als volksvertegenwoordiger. De gekozen burgers komen er samen niet meer uit, dus wordt het tijd dat je ze helpt de boel in het goede spoor te trekken. Er is werk aan de winkel, de burger moet en wil meedoen.[2]  
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Maral Noshad Sharifi 2 mei 2017
  2. Volkskrant Lidy Nicolasen 12 oktober 2013,
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be